Navigeren met een (hand-held) GPS ontvanger.
Inleiding
In vroegere jaren was het navigeren b.v. op zee een ingewikkelde en
onnauwkeurige bezigheid. Men was bezig met
Kompassen, Klokken, Logs, Jacobsstaffen, Efemeriden tabellen en Sextanten om
a.d.h.v. de tijd, het aardmagnetisme, en hemellichamen te bepalen waar men was.
Tegenwoordig draait er een netwerk van satelieten om de aarde die hele preciese
navigatie informatie naar het aardoppervlak stuurt.
Dit systeem van satelieten, dat eigenlijk van het Amerikaanse leger is, maar
dankzij enorm succes ook voor de 'burger' samenleving ter beschikking staat,
heet
GPS
.
GPS staat voor
G
lobal
P
ositioning
S
ystem.
Met het GPS systeem is het mogelijk om op de
hele
aarde je positie, en hoogte te bepalen met een nauwkeurigheid van (vaak) 3
meter !
Tegenwoordig zijn ontvangers voor deze GPS signalen gewoon
in de winkel te koop
, en zijn vaak niet veel groter dan een gewoon "mobieltje". In de meest
uitgebreide vorm kennen we de GPS ontvangers nu ook als Auto navigator waarmee
alleen de bestemming nog maar hoeft worden opgegeven.
Om deze uitleg algemeen te houden behandel ik hier het navigeren met een gewone
(hand-held) GPS ontvanger zonder gebruik van ingebouwde landkaarten:
Begrippen Richting, Koers, Peiling, en Spoor.
Bij het navigeren hebben we te maken met een aantal begrippen die uiterlijk
veel op elkaar lijken maar, om niet te verdwalen, niet door elkaar gehaald
moeten worden.
Hier volgt bij elk begrip een uitleg:
- Richting
-
De richting (eng:
Heading
) is de huidige loop, of rij-richting.
De richting veranderd als we tijdens het lopen een bocht maken en dus van
richting veranderen.
Opm: Doordat de meeste GPS ontvangers niet uitgerust zijn met een ingebouwd
magnetisch kompas, kan de kompas richting alleen bepaald worden tijdens
verplaatsing, en niet bij stilstand.
De Richting wordt op een GPS ook aangegeven met het begrip
Voorliggende Koers
.
- Peiling
-
De peiling (eng:
Bearing
) is de te volgen kompas koers om vanuit de huidige positie naar een punt
A
te komen.
De peiling verandert naarmate onze positie t.o.v. het bestemmings Waypoint
wijzigt.
Bijvoorbeeld : Als wij ons ten zuiden van het Waypoint bevinden zal de peiling
een noordelijke koers aangeven, en als wij ons ten noorden van het Waypoint
bevinden zal de peiling een zuidelijke koers aangeven.
- Koers
-
De koers (eng:
Course
) is de kompas koers die je moet gaan om van punt
A
naar punt
B
te komen.
Zolang punten A en B ongwijzigd blijven, is deze koers steeds dezelfde, ook als
onze huidige positie, of richting veranderd.
- Spoor
-
Het begrip spoor (eng:
Track
) heeft te maken met een optie die niet op alle GPS navigators aanwezig is. Het
heeft te maken met een optie waarbij de GPS ontvanger gedurende het lopen van
een route voortdurend de gevolgde weg bijhoudt en opslaat. Je kan dit zien als
het achterlaten van een "kruimelspoor" zoals in het sprookje van Hans en
Grietje.
Dit, in het geheugen van de GPS ontvanger, opgeslagen spoor kan later excact
van begin tot eind, of andersom nagelopen worden.
Met deze optie is het dus altijd mogelijk weer thuis te komen, simpel door de
gevolgde route in tegengestelde richting terug te lopen.
Manieren van navigeren met een GPS ontvanger.
Er zijn in princiepe vier manieren waarop met de GPS ontvanger genavigeerd kan
worden.
Voor elke manier volgt een uitleg :
- Naar een Waypoint toe navigeren
.
Dit is de meest eenvoudige manier van navigeren, waarbij we vanuit onze huidige
positie direct naar een
Waypoint
toe gaan, zonder dat we hierbij een vooraf bepaalde route volgen. Deze manier
van navigeren wordt in navigatie termen "
GoTo
mode" genoemd.
Op het navigatiescherm kan bij deze wijze van navigeren de "Pijl" het beste als
Bearing Pointer
worden ingesteld.
Opm: Beperking
Doordat we bij deze manier niet uitgaan van een vooraf uitgezette route, maar
de te volgen route zich steeds "aanpast" aan de positie waarin wij ons t.o.v.
het
Waypoint
bevinden, kan het voorkomen dat we effectief in steeds kleiner wordende
cirkels naar het einddoel toe lopen.
-
Een Route volgen
.
Op de GPS is het mogelijk van te voren routes uit te zetten. Een route loopt
van een start (Way)punt naar een eind (Way)punt. In de route kunnen ook
tussenliggende routepunten (Waypoints)
opgenomen worden. Bij het navigeren van een route toont de GPS je steeds de
te volgen
koers
naar het eerstvolgende routepunt die je in de route opgenomen hebt.
Op het navigatiescherm kan bij deze wijze van navigeren de "Pijl" het beste als
Course Pointer
worden ingesteld.
-
Nalopen van een Tracklog.
De GPS kan tijdens het lopen van een route een
"Spoor"
achterlaten. Dit spoor (eng: Tracklog) kan in het geheugen van de GPS worden
opgeslagen en later nagelopen worden.
Op het navigatiescherm kan bij deze wijze van navigeren de "Pijl" het beste als
Bearing Pointer
worden ingesteld.
-
Zonder navigatie verplaatsen, maar wel een Tracklog achterlaten.
Dit is eigenlijk geen navigeren, omdat het lopen zonder een vooraf bepaald doel
is.
Het is hier voor de kompleetheid opgenomen.
Door tijdens het verplaatsen een
tracklog
op te slaan is het altijd mogelijk weer thuis te komen, simpel door de
gevolgde route in tegengestelde richting terug te lopen.
Waypoints.
Een Waypoint is eigenlijk een 'markering' op het aardoppervlakte en stelt een
PUNT op aarde voor waarvan de positie exact bepaald is.
Deze markerings punten, (eng: Waypoints) kunnen in het geheugen van de GPS
ontvanger opgeslagen worden.
Navigeren met de GPS komt eigenlijk neer op het lopen, of rijden naar, of via,
in de GPS ontvanger opgeslagen, Waypoints
Het spreekt vanzelf dat de nauwkeurigheid van navigeren niet alleen afhangt van
de nauwkeurigheid van het GPS systeem, maar
OOK van de nauwkeurigheid waarmee de positie van een Waypoint in onze GPS
ontvanger is vastgelegd !
Uitleg navigatiescherm.
Het navigatie scherm van een GPS ontvanger ziet er uit als de afleesplaat van
een 'normaal' scheeps kompas.
Net als bij een gewoon kompas draait het kompasvlak mee met de
richting
die wij gaan.
Lopen we naar het noorden dan zal de
N
van noord bovenaan de kompas cirkel staan. Lopen we naar het zuiden dan zal de
S
van zuid bovenaan de kompas cirkel staan. Zo ook voor west, oost, en alle
andere koersen.
De schaalverdeling op de cirkel loopt van 0 tot 359 graden.
De preciese
Heading
of
Voorliggende Koers
wordt vaak ook als getal op het
dataveld
van het navigatiescherm weergegeven.
Tijdens het
navigeren
met de GPS staat er in de kompas cirkel bovendien ook nog een
Pijl
in het scherm. Deze pijl wijst in de richting die we zouden moeten gaan om de
geselecteerde
bestemming te bereiken
, of de gekozen
route
te volgen.
Bearing pointer
Als we met de GPS
naar een Waypoint
toe navigeren gebruiken we de
Bearing pointer
om te zien in welke richting we moeten gaan om bij het geselecteerde Waypoint
te komen. Hierbij moeten we er steeds voor zorgen dat de Pijl recht naar boven
blijft wijzen, want dan is de
Heading
(hoe we lopen) gelijk met de
Bearing
(hoe we
zouden moeten
lopen).
Staat de "pijl" naar rechts, dan moeten we de loop/rij richting naar rechts
verleggen. Staat de "pijl" naar links moeten we de loop/rij richting naar links
verleggen. (Follow the Needle).
Course pointer
Als we met de GPS een
route
volgen is het beter de pijl in te stellen als
Course pointer
.
Bij het volgen van een route geeft de pijl de richting van de (uitgezette)
koers
aan, en geeft dan bovendien aan hoeveel, we ons naast de uitgezette koers
bevinden.
De extra schaal waarop dat te zien is heet
CDI
oftewel:
Course
Deviation
Indicator.
De CDI schaal staat loodrecht op de
Course pointer
, en de indicator is het middelste deel van de
Course pointer
pijl.
Om goed te navigeren moeten we er voor zorgen dat de
Heading
(hoe we lopen) gelijk aan de
Course
(uitgezette koers) is, en de
CDI
op 0 staat (we zitten precies op de koers).
Hierbij is het dus niet alleen van belang de "pijl" naar boven te laten
wijzen, maar ook er op te letten dat de "pijl"
niet "verschoven" is.
Opm:
Bij
ideaal
navigeren zijn
Heading
,
Bearing
, en
Course
altijd hetzelfde.
Datavelden
Op het navigatie scherm van de GPS is naast de kompasroos vaak ook ruimte
overgehouden om de waarde van diverse gegevensvelden te tonen. Naast zaken als
Richting, Koers en Peiling zijn er ook vele andere waardes die voor navigeren
nuttige informatie kunnen geven:
-
Tijd
-
De huidige lokale tijd
-
Snelheid
-
De huidige snelheid
-
Hoogte
-
De huidige hoogte
-
Vertikale snelheid
-
Hoe snel we ons in hoogte verplaatsen
-
Afstand
-
De nog af te leggen afstand naar het (eerst)volgende Waypoint.
-
ETE
-
Hoeveel tijd (nog) te gaan om bij het geselecteerde Waypoint aan te komen.
-
ETA
-
Expected Time of Arrival
Naar aanleiding van de gemiddelde snelheid, de tijd, en de nog af te leggen
afstand naar het Waypoint kan de GPS bepalen hoe laat we op de plaats van
bestemming aan zullen komen.
Opm:
Deze tijd wordt nauwkeuriger naarmate we de eindbestemming naderen.
-
Off course
-
De afstand die we "buiten" de geplande Koers liggen.
-
To Course
-
De te volgen richting om weer op de uitgestippelde route te komen.
-
Draai (eng: Turn)
-
Hoeveel graden we naar rechts of naar links moeten afbuigen om weer de juiste
Peiling of Koers te gaan volgen.
-
Zonsondergang
-
Hoe laat (op deze dag, en deze Lengtegraad) de zon ondergaat.
Positie aanduiding.
Om de positie van een plaats (in de GPS een
Waypoint
) op aarde vast te leggen moeten we de coördinaten van dat punt vastleggen.
Naast de positie van een punt wordt in de GPS ook de hoogte van een punt
vastgelegd.
Om een plaats op aarde vast te leggen zijn er verschillende coördinaat
stelsels in gebruik :
-
Geografische (wereldwijde) coördinaten
.
-
Bij het gebruik van Geografische coördinaten geven we een plaats aan door
het vastleggen van de Lengte en Breedte-graad van de positie.
De breedtegraad bepaald de noord-zuid ligging, en de lengtegraad bepaald de
oost-west ligging van de plaats op de aardbol.
De aardbol is 'denkbeeldig' van de noord, tot de zuidpool in 180 graden
verdeeld. Precies in het midden is de evenaar. De breedtegraad op de evenaar is
0 graden, de noordpool heeft 90 graden
Noorderbreedte
en de zuidpool 90 graden
Zuiderbreedte
.
Over de aardbol loopt ook een 'denkbeeldige' lijn van de noord, naar de
zuidpool precies door het plaatsje
Greenwich
in Engeland. Deze lijn heet de 0 meridiaan.
Alle plaatsen ten westen van deze 0 meridiaan hebben een
Westerlengte
en alle plaatsen ten oosten van deze lijn hebben een
Oosterlengte
. De lengtegraad schaal loopt van 0 (op de 0 meridiaan) tot 180 West, en van 0
tot 180 Oost.
Opm:
180 graden Oost is gelijk met 180 graden West. (plaatsen nabij de datumgrens
midden in de grote oceaan).
Bij gebruik van het geografische coördinaat stelsel is de aarde dus in 180
breedtegraden en 360 lengtegraden opgedeeld.
De afstand tussen twee minuten breedtegraad is gelijk aan één (1)
zeemijl.
Notatie geografische coördinaten
Een geografische coördinaat bestaat altijd uit (
in deze volgorde
!) een Breedte en een Lengte graad aanduiding.
Veel gebruikte notaties zijn:
-
hddd°mm.mmm’
h=N-S of E-W. ddd=graden. mm.mmm=minuten in duizenden
-
hddd°mm’ss.s
h=N-S of E-W. ddd=graden. mm=minuten. ss.s=seconden in tienden
-
hddd.ddddd
h=N-S of E-W. ddd.ddddd=graden in decimalen
Voorbeeld : De geografische positie van de
Dam
in
Amsterdam
is : N 52°22.376’ E004°53.566’
-
Raster coördinaten
.
-
Op landkaarten die niet al te grote gebieden beschrijven wordt vaak gebruik
gemaakt van een rasterverdeling van het gebied op de kaart.
Doordat het beschreven gebied van zo'n kaart relatief niet groot is, is ook de
afwijking die je hebt doordat de "bolle" aarde op een "vlakke" kaart is
weergegeven niet groot.
Bij gebruik van een raster coördinatenstelsel wordt het beschreven gebied
verdeeld in vierkante blokken, vaak van 1 bij 1 kilometer. Bij het opgeven van
een plaats op zo'n kaart geven we eerst de X-coördinaat of oostwaardse
positie (
Easting
), en daarna de Y-coördinaat of noordwaardse positie (
Northing
) op.
Als we een 1 x 1 kilometer blok in duizend deelblokjes opdelen door de positie
op drie decimalen nauwkeurig op te geven, kunnen we een punt dus op 1 meter
nauwkeurig vastleggen.
Het gebruikte raster en de daar bij horende positie notatie is vaak afhankelijk
van het land waar een bepaald systeem
bedacht is en gebruikt wordt.
Een raster systeem heet in engels : een
Grid
system. Als we op de GPS ontvanger werken met coördinaten van een bepaald
raster systeem moeten we de GPS instellen op dit stelsel. De notatie van
opgeslagen waypoints zal dan automatisch veranderen in het ingestelde "Grid"
systeem formaat.
Enkele bekende rastersystemen zijn :
-
Dutch Grid (gebruikt op kaarten van de Nederlandse
Topografische dienst
)
Nederland is verdeeld in een raster van 1 x 1 Km blokken. Het middelpunt van
dit stelsel is de torenspits van de
Onze-Lieve-Vrouwenkerk
van Amersfoort. Uit praktische overweging ligt het nul-punt van het
coördinaatstelsel 155 Km ten westen, en 463 Km ten zuiden van dit
middelpunt. Hierdoor wordt bereikt dat alle coördinaten in Nederland een
positieve waarde hebben, en de X (Easting), en Y (Northing) coördinaten
direct herkenbaar zijn doordat alle X-coördinaten een waarde < 300
hebben, en alle Y-coördinaten een waarde > 300 hebben.
Voorbeeld : De "Dutch Grid" positie van de
Dam
in
Amsterdam
is : rd 121330 487344
-
Britisch Grid (gebruikt op kaarten van de Engelse
Ordnance Survey
)
Engeland is verdeeld in blokken van 100 x 100 Km. Elk blok heeft een twee
letter aanduiding (b.v
SJ
). Binnen zo'n 100 x 100 Km blok is een 1 x 1 Km rasterverdeling gemaakt. Een
kaartreferentie in het Engelse grid systeem bestaat dus uit twee letters die
het 100 Km blok aanduiden, en daarbinnen het Km grid, (opgedeeld in maximaal 3
decimalen).
Voorbeeld: De "Britisch Grid" positie van het plaatsje
Whiston
in Engeland is : SJ 475 912
-
UTM
UTM staat voor Universeele Transversale Mercatorprojectie. Bij deze wereldwijde
standaard voor kaarten is de hele aarde over de breedte opgedeeld in 60
deelstukken van 6 breedtegraden groot.
Op de evenaar is zo'n stuk 660 km breed. De kaarten zijn allemaal voorzien van
een ruit (Grid) van 1km x 1km. Het raster is parralel met de merediaan van het
(deel) partje van de aardbol die het beschrijft. Per
kaart is er een twee-cijferige aanduiding die de kaart aangeeft, om zodoende de hele aarde met deelkaarten te beschrijven.
-
German Grid
-
Maidenhead
Kaart datum
Een ander belangrijk begrip dat vooral bij erg nauwkeurig navigeren van belang
is, is
Kaart Datum
.
Het begrip
kaart datum
heeft niets te maken met de datum waarop een bepaalde landkaart is gemaakt of
iets dergelijks.
De aardbol is niet precies een exacte
Bol
vorm maar is eigenlijk een soort
rugby bal met puisten
.
Om precies de lokaties van de '
bolle
' aarde vast te leggen op een '
plat
' vlak van een landkaart moeten er ingewikkelde wiskundige berekeningen gedaan
worden om de 'bolling' van de aarde op de kaart te kompenseren. In deze
berekeningen is de lokale waarde van de 'bolling' van de aarde een factor die
afhangt van de gebruikte aardse sollenoïde.
Historisch zijn er in verschillende landen die landkaarten gingen maken ook
verschillende systemen gebruikt om dit te doen.
De onderlinge verschillen zijn te verklaren uit hoe de topografische dienst van
een bepaald land de afwijking van de aarde's bolvorm bepaald heeft, en ook van
hoe daar het excacte middelpunt van de aardbol bepaald is.
In 1984 is met behulp van satelieten het excacte middelpunt van de aarde
bepaald. Kaarten die gebaseerd zijn op deze bepaling hebben kaartdatum
WGS 84
. WGS staat voor
W
orld
G
eodetic
S
ystem.
Het oppervlak van Nederland is door de topografische dienst ingemeten in de
z.g.n. "Rijks Driehoeksmeting". Hierbij is uitgegaan van een voor Nederland
meer geschikte bepaling van de 'bolling' van de aarde dan die van WGS 84. De
landkaarten die met de
Rijks Driehoeksmeting
zijn gemaakt hebben als grondslag de sollenoïde van "
Bessel 1841
". In je GPS kan dit vaak ingesteld worden met kaart datum "
Dutch
".
Het kan dus zo zijn dat een bepaalde plaats in Amsterdam op een kaart, die
gabaseerd is op de
WGS 84
kaart datum, andere coördinaten heeft dan dat het op een,
Rijks Driehoeksmeting
gebaseerde, kaart heeft ! Om een juiste relatie te leggen tussen, van de GPS
ontvanger afgelezen, coördinaten en de juiste plek daarvan op een
landkaart en vice-versa is het
heel belangrijk
de GPS ontvanger op de
kaart datum
van de kaart, die je gebruikt, in te stellen !
Navigeren met de GPS ontvanger is eigenlijk navigeren naar, in de GPS
opgeslagen,
Waypoints
. Deze Waypoints moeten eerst op de een of andere manier in het geheugen van de
GPS ontvanger opgeslagen worden. Er zijn eigenlijk vier manieren om dit te doen
:
-
On the spot.
Verreweg de meest nauwkeurige en makkelijkste manier om een Waypoint in de GPS
op te nemen is als je er bent.
Maar ja... Als je er al bent valt er weinig te navigeren....
De meeste GPS ontvangers hebben de mogelijkheid om de aktuele positie, waar je
je met je GPS ontvanger bevindt, als Waypoint op te slaan. Bij deze methode
hoef je geen rekening te houden met
coördinaatstelsels
of de
Kaart datum
.
-
Van een kaart.
De coördinaten van routepunten waar je met je GPS naar toe wilt navigeren
kan je van een landkaart aflezen, en dan handmatig rechtstreeks in de GPS
ontvanger overnemen. Je kan een Waypoint vaak ook een betekenisvolle naam
toekennen, zodat je het later in je GPS nog kan herkennen.
Hou er bij deze methode wel rekening mee dat je het
coördinaatstelsel
en de
kaart datum
van de landkaart die je hierbij gebruikt ook op de GPS ontvanger instelt,
omdat er anders afwijkingen tot op 100 mtr kunnen optreden.
-
Van CD-Rom
Veel leveranciers van GPS ontvangers leveren ook CD-Rom's met aanvullende
topografische informatie in digitale vorm. Deze informatie is vaak heel
gedetailleerd, en daardoor ook regio gebonden. Met een interface kabel kan je
deze informatie van je PC naar de GPS ontvanger overzetten.
Opm: Niet alle GPS ontvangers hebben genoeg geheugen, of de mogelijkheid om dit
soort CD-Rom's op te slaan.
-
Van het internet.
Tegenwoordig vermelden instellingen als campings e.d. naast hun adres gegevens
ook vaak hun geografische coördinaten.
Ook zijn er site's op internet waar komplete routes van
wandelingen
of fietstochten met hun Waypoints op te halen zijn.
Met eenvoudige software als
EasyGps
kan je deze gegevens dan via een interface kabel van de PC in de GPS ontvanger
opslaan.
De praktijk
En nu je alles over de GPS ontvanger weet, gaan we het in de praktijk toepassen
.......
Kaarten kopen/bestellen
Het is hier mogelijk om direct losse
topografische kaarten van Nederland
online te bestellen bij de Topografische dienst in Emmen.
Bij de A.N.W.B. is een boek te koop met daarin ALLE schaal 1:50.000
topografische kaarten van heel Nederland. Ook kan je daar per provincie een
deel kopen met daarin alle schaal 1:25.000
(zeer gedetailleerd !)
topografische kaarten.
GeoCaching
Een spannende manier waarop je je GPS in combinatie met het internet kan
gebruiken is bij het steeds populairder wordende
GeoCachen
. Hierbij kan je van het internet een GPS lokatie ophalen van een plek waar
iemand een soort
Schat
(eng: Cache) verborgen heeft. Het is dan de bedoeling dat je a.d.h.v. dat
waypoint op jacht gaat naar deze
Cache
en hem moet proberen te vinden.
Bij GeoCaching wordt wereldwijd gebruik gemaakt van de (standaard)
hddd°mm.mmm'
coördinaat aanduiding, en de
WGS 84
kaart datum. Zorg dat je GPS ontvanger hier dan ook op ingesteld staat !
Staatsbosbeheer
Staatsbosbeheer
in Nederland kent het z.g.n.
Struinen met satelieten
.
Hierbij hebben de boswachters van Staatsbosbeheer met de GPS routes in het bos
uitgezet die soms van de paden afwijken. Ook heeft de boswachter vaak een Geo
Cache
langs de route achtergelaten.
Succes met navigeren !
John Geus
Februari 2004