©J.Geus Nov 2015.
De trillende lucht komt terecht in onze oren, waardoor ons trommelvlies de trilling overneemt en wij het geluid waarnemen.
Trilt de lucht langzaam dan horen wij een lage toon. Als de lucht snel trilt horen wij een hoge toon.
De snelheid waarmee de lucht trilt drukken wij uit in een trillingsgetal: de natuurkundige eenheid voor frequentie: Hz (Hertz), dat staat voor trilling per seconde. Als de lucht 100 keer per seconde heen en weer trilt heet dit een frequentie van 100 Hz.
Een stemvork geeft de toon "A" met een frequentie van 440 Hz.
Het bereik van het menselijk oor loopt ongeveer van 20Hz tot 1200Hz.
Toonladder van C Majeur | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
C | - | D | - | E | F | - | G | - | A | - | B | C |
Merk op dat de toonladder eindigt met dezelfde toon als waar het mee begint. Deze toon heet de "grondtoon", de toon waar de hele toonladder op is gebaseerd.
Merk ook op dat tussen de E en F en tussen B en C geen streepje staat. Hier mee wordt aangegeven dat tussen deze twee noten geen andere noot meer bestaat. Tussen de overige noten staat wel een streepje, dat aangeeft dat hier nog een halve noot tussen gezet kan worden.
De diatonische toonladders kunnen, naast de grondtoon waar ze op zijn gebaseerd, verder worden opgedeeld in Majeur en Mineur toonladders.
Het verschil zit hem er in waar de grote en de kleine (B-C en E-F) noot overgangen in de toonladder geplaatst zijn. Als geheugensteun, om te weten waar de grote en kleine intervallen in de toonladder zitten, kan je uitgaan van grondtoon "C" als "basis" voor een Majeur toonladder, en grondtoon "A" als "basis" voor een Mineur toonladder.
Majeur en Mineur toonladder template. | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
C Majeur | C | - | D | - | E | F | - | G | - | A | - | B | C |
A Mineur | A | - | B | C | - | D | - | E | F | - | G | - | A |
Bij ALLE Majeur toonladders zit de kleine overgang tussen de derde en vierde noot en de zevende en achtste noot.
Bij ALLE Mineur toonladders zit de kleine overgang tussen de tweede en derde noot en de vijfde en zesde noot.
Muziek die gemaakt is met een Majeur toonladder klinkt vaak vrolijk en opgewekt, terwijl muziek met noten uit een mineur toonladder vaak treurig klinkt.
Toonladders waar bij ook de tussenliggende halve noten opgenomen worden heten Chromatische toonladders.
Halve noten hebben dezelfde naam als de onder of bovenliggende hele noot, maar dan met de toevoeging van is voor een verhoogde en es voor een verlaagde noot.
Voorbeeld: D, Dis, E, F, Fis, G, Gis, A, Bes, B, C, Cis, D.
Als je bij een Majeur toonladder een andere grondtoon als "C" gebruikt moet je de noten, die je dan ter beschikking hebt, bepalen door de noten over de Majeurtoonladder template/sjabloon (Toonsoort "C") te leggen. Als je dat doet zie je dat je dan niet meer alleen maar hele noten (witte toetsen op een piano) kunt gebruiken, maar ook halve noten (zwarte toetsen) gaat introduceren.
Dit gaat ook op voor de Mineur toonladders.
Als voorbeeld nemen we de toonladder van "D" majeur en "G" majeur, en zetten het onder de "C" majeur toonladder:
Majeur toonladders van C, G en D. | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
C Majeur | C | - | D | - | E | F | - | G | - | A | - | B | C |
G Majeur | G | - | A | - | B | C | - | D | - | E | - | Fis | G |
D Majeur | D | - | E | - | Fis | -G | - | A | - | B | - | Cis | D |
Intermezzo:
Er zijn eenvoudige muziekinstrumenten zoals een simpele mondharmonica, een xilofoon en een "tin"whistle waar op geen halve tonen maar alleen de noten van een bepaalde (diatonische)toonladder gespeeld kunnen worden. Bij deze instrumenten ben je als muziekant gebonden aan het spelen in één bepaalde toonsoort en kan niet overschakelen naar een andere toonsoort. Dit zijn z.g.n. Diatonische instrumenten. Deze instrumenten worden verkocht in verschillende uitvoeringen voor de verschillende toonsoorten waarvoor ze gemaakt zijn. Er is dus een C-mondharmonica, en bijv. een G-mondharmonica.
Er is een vaste relatie tussen de toonsoort en het aantal verhoogde of verlaagde noten die er in voorkomen.
Ook zijn de namen van de verhoogde of verlaagde noten in relatie met het aantal halve noten in een toonsoort altijd dezelfde.
Dus als er in een toonsoort bijvoorbeeld twee verhogingen voorkomen, dan zijn dit
altijd de Fis en de Cis, en nooit zomaar twee andere noten.
Toonsoorten tabel. | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Majeur toonsoort | Ces | Ges | Des | As | Es | Bes | F | C | G | D | A | E | B | Fis | Cis |
Mineur toonsoort | As | Es | Bes | F | C | G | D | A | E | B | Fis | Cis | Gis | Dis | Ais |
Verlagingen | Verhogingen | ||||||||||||||
Aantal halve noten | 7 | 6 | 5 | 4 | 3 | 2 | 1 | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 |
Toegevoegde halve noot | Fes | Ces | Ges | Des | As | Es | Bes | geen | Fis | Cis | Gis | Dis | Ais | Eis | Bis |
Hier vindt je een overzicht van alle majeurtoonladders uitgeschreven.
Door dat een toonsoort als het ware een soort "pallet" van noten is waar mee een stuk muziek gecomponeerd is, zijn er muziek puristen die vinden dat bij transponeren ook het karakter, timbre of klankkleur van een stuk muziek veranderd. Dit gaat voornamelijk op in klassieke muziek waar bij gebruik wordt gemaakt van oude (klassieke!) instrumenten als Viool, Cello en Contrabas die in Reine stemming gestemd en bespeeld kunnen worden. Modernere muziekinstrumenten zoals Accordeon, Piano, Orgel, Saxofoon en Klarinet zijn in zogenaamde "gelijkzwevende stemming" gestemd. Hier bij is er (bijna) geen verschil in klankkleur bij transponeren.
Uit de Toonsoorten tabel leren we dat:
Intermezzo:Transponerende instrumenten
Er zijn muziekinstrumenten die van zich zelf de muziek die je er op speelt transponeren. Als je muziek voor dit soort instrumenten schrijft moet je er als componist rekening mee houden dat een noot op zo'n instrument anders "klinkt" als dat het in het "notenbeeld" genoteerd wordt.
Een eenvoudig voorbeeld om te illustreren hoe een transponerend instrument werkt is een gitaar waarbij een "Capodastre" gebruikt wordt. Dit is een beugel die je om de hals van de gitaar kan klemmen. Voor ieder vakje dat je de "Capo" verschuift verander je alle noten die je op de gitaar speelt met een halve noot (kleine secunde). Bij het spelen van, bijv, de greep voor het G-accoord op een gitaar met een Capodastre op het tweede vakje hoor je geen G-accoord, maar een A-accoord.Enkele instrumenten die van zich zelf altijd transponeren zijn o.a. Trompet, Klarinet en Saxofoon. Bij dit soort instrumenten is het notenschrift eigenlijk een "grepen" schrift, waarmee ik bedoel dat je in muziekschrift voor zo'n instrument met de noten aangeeft welke "greep" er gespeeld moet worden, en niet welke toon er moet klinken. De componist houdt rekening met welke noot klinkt bij een bepaalde noot in het notenschrift voor het specifieke muziekinstrument. Dit lijkt vreemd, maar is het niet als je bedenkt dat dit vooral veel voorkomt in de z.g.n "HaBraFa" (Harmonie Brassband Fanfare) muziek. Een klarinetist gebruikt op een ander soort klarinet, of zelfs op een ander instrument als saxofoon, de ZELFDE grepen voor de noten in het muziekstuk, en kan derhalve "makkelijk" van rol in het orkest veranderen.
Enkele transponerende instrumenten: Instrument Greep "C" klinkt als: Transponeert Aanpassing toonsoort Trompet Bes Grote Secunde omlaag Plus 2 kruizen Es-Klarinet Es Kleine Terts omhoog Plus 3 kruizen Bes-Klarinet Bes Grote Secunde omlaag Plus 2 kruizen A-Klarinet A Kleine Terts omlaag Min 3 kruizen Alt-Klarinet Es Grote Sext omlaag Plus 3 kruizen Bas-Klarinet Bes Noon (Octaaf+Grote secunde) omlaag Plus 2 kruizen Engelse hoorn F Reine Kwint omlaag Plus 1 kruis Alt-Saxofoon Es Grote Sext omlaag Plus 3 kruizen Tenor-Saxofoon Bes Noon (Octaaf+Grote secunde) omlaag Plus 2 kruizen
Het verschil in toonhoogte (klank) tussen twee tonen heet een "Interval". Sommige intervallen klinken mooi samen, zijn "Consonant" of klinken juist helemaal niet mooi samen en zijn "Dissonant".
De namen van de verschillende intervallen zijn gebaseerd op de onderlinge toonafstand tussen twee tonen.
De kleinste toonafstand, een halve toon, is een kleine secunde, de grootste is het Octaaf.
De interval-namen zijn afgeleid van de "positie" waarin de toon zich op een toonladder, gerekend vanaf de grondtoon bevindt, volgens de volgende tabel:
Toon | Do | Re | Mi | Fa | So | La | Si | Do |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Trap | 1-e | 2-e | 3-e | 4-e | 5-e | 6-e | 7-e | 8-ste |
Interval | Prime | Secunde | Terts | Kwart | Kwint | Sext | Septiem | Octaaf |
Hier bij kunnen alleen de Prime, Octaaf, Kwart en Kwint Rein (= zuiver) zijn.
Secunde, Terts, Sext en Septiem zijn "Groot" of "Klein".
Er bestaan ook "verminderde" en "overmatige" intervallen. Hier spreek je van als resp. de hoogste toon van een interval met een halve toon verlaagd(verminderd), of verhoogd(overmatig) wordt.
De naam van de toon blijft hier bij wel gelijk ! Dus A wordt Ais en niet Bes bij verhogen en B wordt Bes en niet Ais bij verlagen.
Ais en Bes zijn een voorbeeld van twee noten die anders heten, maar eigenlijk hetzelfde klinken. In deze gevallen noemen wij dit Enharmonisch gelijke noten.
Alle intervallen op een rijtje. | |
---|---|
(reine) Prime | C -- C |
Overmatig Prime | C -- Cis |
Verminderd Secunde | C Deses |
Kleine Secunde | C -- Des |
Grote Secunde | C -- D |
Overmatig Secunde | C -- Dis |
Verminderd Terts | C -- Eses |
Kleine Terts | C -- Es |
Grote Terts | C -- E |
Overmatig Terts | C -- Eis |
Verminderd Kwart | C -- Fes |
(rein) Kwart | C -- F |
Overmatig Kwart | C -- Fis |
Verminderd Kwint | C -- Ges |
(rein) Kwint | C -- G |
Overmatig Kwint | C -- Gis |
Verminderd Sext | C -- Ases |
Kleine Sext | C -- As |
Grote Sext | C -- A |
Overmatig Sext | C -- Ais |
Verminderd Septiem | C -- Beses |
Klein Septiem | C -- Bes |
Groot Septiem | C -- B |
Overmatig Septiem | C -- Bis |
(rein) Octaaf | C -- C" |
Omkeringen. | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Interval | Prime | Secunde | Terts | Kwart | Kwint | Sext | Septiem | Octaaf |
Omkering | Octaaf | Septiem | Sext | Kwint | Kwart | Terts | Secunde | Prime | <
Als het interval Groot is, is de omkering er van een Klein interval.
Als het interval Verminderd is, is de omkering er van een Overmatig interval.
De stapeling van een interval en zijn omkering vormen samen weer een Octaaf.
In de volgende tabel zie je een overzicht van de diverse intervallen in een Majeur of Mineur toonladder.
Majeur toonladder | Chromatisch | Interval met grondtoon | Chromatisch | Mineur toonladder | Opmerking | |
---|---|---|---|---|---|---|
C | (reine)Prime | A | Zelfde toon. de Grondtoon |
|||
Cis | Overmatig Prime | Kleine Secunde | Bes | Halve toon hoger | ||
D | Grote Secunde | B | Hele toon hoger | |||
Es | Kleine Terts | C | Kleine secunde + Grote secunde | |||
E | Grote Terts | Cis | Grote secunde + Grote secunde | |||
F | (rein)Kwart | D | Kleine secunde + Grote terts of Grote secunde + Kleine terts |
|||
Fis | Overmatig Kwart | Verminderd Kwint | Es | Grote secunde + Grote terts "Tritonus" |
||
G | (rein)Kwint | E | Kleine terts + Grote terts of Grote terts + Kleine Terts |
|||
Gis | Overmatig Kwint | Kleine Sext | F | Grote terts + Grote terts | ||
A | Grote Sext | Fis | Kwint + Grote secunde | |||
Bes | Klein Septiem | G | Kwint + Kleine terts | |||
B | Groot Septiem | Gis | Kwint + Grote terts | |||
C | (rein)Octaaf | A | Kwint + Kwart Zelfde noot als grondtoon, maar met dubbele frequentie. |
Merk op dat de derde noot(E) bij de Majeur toonladder een Grote terts is, en de derde noot(C) van de mineur toonladder een Kleine terts is.
Merk op dat dit ook opgaat voor de Sext en het Septiem.
Majeur toonladders worden hier om dan ook wel "Grote terts" en Mineur toonladders "Kleine tersts" genoemd.
Een specifieke vorm van samenklank is het Accoord. Er zijn heel veel soorten accoorden zoals Majeur, Mineur, Septiem etc. Een komplete opsomming is te veel is om hier allemaal te noemen. Om duidelijk te maken wat een accoord is zal ik dit uitleggen aan de hand van de meest simpele vorm van een accoord de Drieklank.
Een accoord wordt altijd genoemd naar de grondtoon van het accoord. Dus voor het C accoord geldt dat de grondtoon de C is.
Vervolgens kan het accoord gevormt worden door naast de grondtoon (C) ook de toon met de toonafstand Terts en Kwint te spelen.
Dus het C accoord speel je door de C, E en G tegelijk te spelen. Een F-accoord zou dus met de tonen F, A en C
gespeeld worden.
De drie noten die het accoord vormen kunnen ook in een andere volgorde gespeeld worden. Dit zijn dan omkeringen van het accoord, maar blijven het karakter van het originele accoord houden.
Als de tweede toon geen grote-terts toonafstand heeft, maar een kleine-terts is, spreken we van een Mineur-accoord zoals bijvoorbeeld Amin, met de tonen A(grondtoon), C(kleine terts) en E(kwint)
Muzieknoten worden genoteerd in een notenbalk. Een notenbalk bestaat uit vijf boven elkaar liggende horizontale lijnen. |
![]() |
Een gestyleerde letter G, waarbij het "kringetje" om de plaats in de notenbalk van de noot G staat. Dit is in westerse muziek altijd de tweede lijn van onder.
Deze notenbalk wordt voor de meeste muziekinstrumenten gebruikt.
Een gestyleerde letter F, waarbij de twee "puntjes" de plaats in de notenbalk van de noot F aangeven. Dit is in westerse muziek altijd de vierde lijn van onder.
Deze notenbalk wordt gebruikt voor "lage" instrumenten zoals, Basgitaar, Fagot en Linkerhand op piano.
Op de notenbalk worden de (muziek)noten genoteerd. Een noot op de notenbalk geeft aan dat er op deze plaats in het muziekstuk een muziektoon gespeeld moet worden. De hoogte van de noot wordt bepaald door op of tussen welk(e) lijn(en) de noot op de notenbalk genoteerd staat. De (relatieve)duur van hoe lang deze noot moet klinken wordt bepaald door de notenwaarde van de noot i.c.m. de maatsoort van het muziekstuk. |
![]() |
Bij noten die onder of boven de notenbalk genoteerd moeten worden wordt gebruik gemaakt van "hulplijntjes". |
![]() |
Intermezzo:
Ervaren musici herkennen de noten op de notenbalk direct, en kunnen ook gelijk de greep er voor spelen. Het is ondoenlijk om tijdens het spelen, vanaf bladmuziek, telkens vanuit de noot "G" de toonhoogte te moeten herleiden. Hiervoor zijn er een aantal "ezelsbruggetjes" om je snel op de notenbalk te kunnen oriënteren.
- Het kringetje van de G-sleutel geeft aan waar de toon "G" op de balk staat.
De noten die tussen de lijnen op de notenbalk staan vormen samen het engelse woord "FACE". - De noot "B" verdeeld zich mooi symmetrisch over de notenbalk.
- De middelste "B" staat precies OP het middelste lijntje van de notenbalk.
- De Hoge "B" staat boven het eerste hulplijntje boven de notenbalk.
- De Lage "B" staat onder het eerste hulplijntje onder de notenbalk.
Piano (en andere klavierinstrument)muziek wordt geschreven met twee notenbalken.
- De onderste balk heeft een F-sleutel en is voor de (lage) noten die met de linkerhand gespeeld worden.
- De bovenste balk heeft een G-sleutel en is voor de (hogere) noten die met de rechterhand gespeeld worden.
- De noten lopen gelijkmatig door van de onderste naar de bovenste balk waarbij tussen de twee balken de middelste noot "C" staat.
Een muziekstuk wordt opgedeeld in muziek maten. Je kunt de maten zien als de "woorden" in het muziekschrift. |
![]() |
Een maat bevat in het hele muziekstuk een gelijk aantal tellen, zoals aangegeven in de maatsoort. |
Aan het begin van een muziekstuk staat naast de Sleutel en de voortekens ook de maatsoort waar het muziekstuk in is geschreven. De maatsoort is genoteerd als twee getallen onder elkaar (een breuk). Hierbij geeft het bovenste getal aan hoeveel "noten" er in elke "maat" staan. Het onderste getal geeft aan van welke Notenwaarde dit aantal is.(welke notenwaarde staat voor een tel) Voorbeeld : maatsoort 4/4 geeft aan : Vier kwartnoten in een maat. De kwartnoot krijgt één tel. |
![]() |
Veel voorkomende maatsoorten zijn :
Vaak krijgt, bij het spelen, de eerste noot van elke maat een licht accent. Bijvoorbeeld: In driekwartsmaat tel je, in je hoofd, "Een, twee, drie. Een, twee, drie. etc. |
De Noten zijn de rondjes op de notenbalk die aangeven dat er op dat moment een toon van de hoogte van die noot gespeeld dient te worden. Noten hebben een bepaalde notenwaarde dat de relatieve duur van de noot aangeeft:
|
![]() |
Naast noten die aangeven dat er een toon gespeeld moet worden bestaan er ook Rusten die aangeven dat er op deze plek in de muziek juist GEEN noot moet klinken. Rusten hebben net als Noten ook een bepaalde waarde die de relatieve lengte van de rust aangeven. |
![]() |